Gesprek met drs. W. de Heij (1928) te Nijmegen op dinsdag, 3 februari 2009.

Wat is uw betrokkenheid geweest met de gezondheidszorg?

Van 1966 tot 1994 was dhr. De Heij verbonden als directeur van de toenmalige Katholieke Hogere School voor Verpleegkundigen (KHSV) in Nijmegen die in later jaren (1972) als HBO-V verder zou gaan. Met de nodige fusies met andere scholen in de regio zou dit uiteindelijk uitgroeien tot de HAN (Hogeschool Arnhem en Nijmegen).

Kunt u iets vertellen over uw vooropleiding en werkzaamheden die u voordien verrichtte?

Ik ben afgestudeerd als pedagoog en heb kandidaatspsychologie gedaan. Ook met filosofie heb ik me in mijn studententijd beziggehouden. Na mijn afstuderen ben ik werkzaam geweest in het montessori-onderwijs dat ressorteerde onder ‘de zusters onder de bogen’ uit Maastricht. Eveneens ben ik verbonden geweest aan het Hoogveldinstituut in Nijmegen en het Katholiek Pedagogisch Centrum in Den Haag. Op een gegeven moment ben ik benaderd door zuster Matthée, die ik goed kende vanuit eerdere werkkringen, mee te dingen naar de functie van directeur toen er een vacature kwam bij de KHSV. Die zat toen nog aan de Curaçaoweg in een fraaie villa. Ik werd toen aangesteld.

Kunt u nog iets over die beginperiode vertellen.

Allereerst was de invloed van het katholicisme nog zeer merkbaar op de school. De hele ambiance was nog doortrokken van de eerste directrice, zuster Matthée die hiermee in 1952 als eerste dagopleiding voor verpleegkundigen in het land gestart was. In het pand aan de Curaçaoweg was naast klas- en studieruimten ook een mini-klooster en een kapel ondergebracht. Duidelijk was dat met name de overheid de zaak strakker georganiseerd wenste te zien, reden waarom men een leek van buitenaf als directeur aantrok. Bij mijn komst was het in 1966 nog maar een bescheiden opleiding waarbij van de acht docenten toch nog altijd de helft religieuze zuster was. Spannend was het dan ook om elk jaar voldoende leerlingen te krijgen. Er waren jaren waarin zich soms slechts 12 nieuwe studenten aanmeldden zodat de continuering van de opleiding dan onder druk kwam te staan. Bij een nieuwe aanmelding ging er toen soms een gejuich op in het docentencorps omdat dit toch weer wat meer armslag gaf. Overigens was de samenwerking met sommige zusters voortreffelijk terwijl andere volstrekt niets van mij moesten weten. Dat beperkte zich echter niet tot de religieuzen alleen. Ook onder vrouwelijke docenten, vooral die de verpleegkundige vakken behandelden, zaten er types die een aversie tegen mannen hadden. Die gevoelens waren niet altijd even prettig ofschoon ik me er niet veel van aantrok. Ik kon er ook wel begrip voor op brengen dat deze verpleegkundedocenten ervoor vochten dat hun vak niet ondergesneeuwd raakte tussen de veelheid aan andere disciplines, vooral uit de sociale wetenschappen, die toch al op het rooster stonden. Onbedoeld werd ik zo een beetje het boegbeeld die voor die nieuwe ontwikkelingen symbool stond. Naast het directeurschap gaf ik in die beginjaren ook zelf nog les in psychologie en filosofie. Later was dat niet meer mogelijk en vergden de organisatorische aspecten een fulltime dienstverband op waarbij overwerk schering en inslag was.

Kunt u iets vertellen over de studenten?

In mijn beginjaren waren dat alleen meisjes. Mannen kwamen onder het leerlingenbestand hoegenaamd niet voor. Het ging er in feite ouderwets gezellig aan toe omdat iedereen elkaar goed kende met zo een beperkte docentenstaf en gering aantal leerlingen. Verder waren de studenten buitengewoon gemotiveerd met hun studie bezig, dat zou in de jaren zeventig nog drastisch gaan veranderen.

Wat was de aanleiding om de KHSV en de Hogere School te Leusden te transformeren tot HBO-V?

Al lange tijd bestond er onvrede over de in-service-opleidingen binnen de ziekenhuizen en mede daarom werden er initiatieven ontplooid om dit te realiseren. Met het versterken van de verpleegkundige opleidingen werd ook beoogd het beroep op te waarderen. De initiatieven zouden een fundamentele nieuwe aanpak van de opleiding te zien geven: De opleiding zou voortaan binnen het kader van het schoolonderwijs plaats vinden en niet langer een functietraining, maar een volwaardige beroepsopleiding zijn.

Wat was de omslag in de jaren zeventig?

In betrekkelijke korte tijd veranderde het klimaat volledig op alle opleidingen die we in Nijmegen hadden. Het bijna gedeweeë type student werd in betrekkelijk korte tijd een kritisch iemand die zich aan weinig wenste te conformeren. Na de Maagdenhuisbezetting in Amsterdam sloeg geleidelijk veel van de maatschappelijke onrust over naar andere universiteiten en Hogere Beroepsopleidingen. In die periode werd er in Nijmegen ook druk gefuseerd met andere schooltypen (Kopse Hof, PABO, MBO-V) die allemaal onder één organisatorisch verband werden gebracht. Dit proces bracht so-wie-so al veel onvrede voort maar werd nog versterkt omdat er veel discussie ging plaatsvinden over de wijze hoe de stof aangeboden werd. Het waren echt de jaren waarbij het ‘aan jezelf werken’ en het omgaan met elkaar centraal stonden. De ene docent had daar duidelijk meer moeite mee dan de andere. De bij het gesprek aanwezige mevrouw de Heij vult hierop aan dat haar man dikwijls boos thuiskwam. Respect voor het docentencorps was er hoegenaamd niet meer. Dikwijls vroeg hij zich af hoe studenten, die zich een vak nog eigen dienden te maken, de pretentie konden hebben te bepalen welke stof zij behandeld wilden zien. Vol gekalkte lakens, die uit de ramen wapperden, deden het voorkomen alsof er in een gevangenis les gegeven werd en de studenten onder curatele waren gesteld. Die foto’s haalden dan weer prompt de krant waarbij de pers zaken volledig uit zijn verband rukte door te suggereren dat de directie van de HBO weigerde in gesprek te treden met de studenten. Ook het feit dat vrijwel alle studenten hun benen op de tafel van de docentenkamer hadden gelegd, stemde de Heij bepaald niet vrolijk toen hij daar binnentrad.

In de jaren zestig was er ook een Hogere Opleiding voor Verpleegkundigen in Leusden. Kunt u iets over de samenwerking vertellen of was men concurrent van elkaar?

Een lichte vorm van concurrentie was misschien bespeurbaar maar dat viel toch eigenlijk geweldig mee. De overleggen die ik mij herinner waren vrijwel altijd prettig en constructief. In feite ging het alleen maar over de vraag hoe op een zo goed mogelijke wijze het onderwijs ingericht moest worden om studenten de tools aan te reiken die een leidinggevende carrière in het verpleegkundige werk ambieerden. In wezen zaten we ook weinig in het vaarwater van elkaar want Leusden was duidelijk voortgekomen uit Het Groene Kruis terwijl de KHSV mede geïnitieerd was door de Nationale Federatie Het Wit Gele Kruis. Wel was Nijmegen duidelijk de oudste waar we nog wel eens fijntjes op wilden wijzen. Rond 1960 zou Leusden beginnen. Toen in 1972 beide opleidingen de status van Hogere Beroepsopleiding voor Verpleegkundigen mochten opvoeren, is er in de rest van het land duidelijk navolging gekomen van dit type onderwijs.

Bent u altijd als directielid bemoeienis blijven houden met de HBO-V?

Tot op zekere hoogte ofschoon de sterke uitbreiding aan managementtaken dit later toch sterk zou reduceren. De laatste jaren van mijn carrière was ik sterk betrokken bij de aan- en verkoop van gebouwen in Arnhem en Nijmegen. Beide steden hadden, hun gewoonlijke rivaliteit achterwege latend, besloten om een Hogere Beroepsopleiding voor de regio te formeren, uitmondend in Hogeschool Arnhem Nijmegen (HAN).

Hebt u nog op andere wijzen bemoeienis gehad met de gezondheidszorg?

Op een gegeven moment ben ik benaderd om ondersteuning te geven aan een museum over het vroegere Kruiswerk. Via de connecties die ik met het veld had, konden we zo aan een oude solex komen en een leren jas waarin de wijkverpleegkundige gehuld was als zij zich vroeger met dit voertuig vervoerde. Ook andere attributen werden zo bij elkaar gebracht. Het museum heeft een tijd in Appeltern gestaan maar delen daarvan zijn later overgedragen aan het Open Luchtmuseum in Arnhem.

Nijmegen, 2009
J.J.C. Huige

Naar boven